Lisl en Dody stonden langs een boerensloot
Lisl aan de ene kant, een beetje uit het lood
Dody daarentegen stond aan de andere kant
Fier rechtop en moet je weten, altijd elegant
Eerst werden ze vriendinnen, er was niets bijzonders aan
Toen knaagde het verlangen om bij elkaar te staan
Lisl!, zo riep Dody
Dody!, riep Lisl terug
Lisle ik mis je nu al. Je bent zo leuk, zo lief en enig.
De Karrekiet bracht soms wat kusjes over, hij was de beroerdste niet
Maar toen de marter zijn nest leeg roofde had hij teveel verdriet
Lisl!, zo riep Dody
Dody!, riep Lisl dan
Lisl ik mis je nu al. Maar ik ben bang dat het niet kan.
De spin spande toen een draadje, van d’een naar d’andere kant
Nu konden ze elkaar bellen en dat deden ze ook constant
Lisl!, zo fluisterde Dody
Oh Dody!, zei Lisl met een zucht
Lisl ik is je…klik. En toen? Toen vloog het draadje door de lucht.
Een grote Paardenbijter begon aan Lisls’ stengel te knagen
En vloog met Lisle naar de overkant, hij kon haar amper dragen
Lisl!, zo juichte Dody
Oh Dody, het wordt me bijkans te veel
En zo belandde Lisl bij Dody op de steel.
Het is allemaal goed gekomen, Lisl en Dody zijn een paar
Maar het had niet veel gescheeld of ze waren de sigaar
Nu staan ze daar, hoog boven het riet en iedereen is blij
Laat de natuur zijn gang maar gaan dan komt het wel goed met jou en mij.
